2. Ideologieën,
Macht en Hegemonie
Deel 2
zal op zoek gaan naar de ideologische onderbouw van de bevindingen uit deel
1.3. Deel 1.1 gaf reeds een schets van het ontstaan van het conflict, deel
1.2 belichtte de creatie van de huidige situatie. Dit was noodzakelijk om de
beelden in hun context te kunnen plaatsen. In deel 2.1 gaan we op zoek naar
de ideologische fundamenten die aan de basis liggen van de creatie van een
‘us’ en een ‘them’. De creatie van de Israëlische ‘us’
werd gevormd door twee op elkaar afgestemde/gebaseerde ideologieën en hun geschiedenis: het jodendom en het zionisme.
2.1. Op zoek naar ideologische fundamenten
Deel
2.1 gaat op zoek naar de ideologische fundamenten die noodzakelijk zijn voor
de creatie van de nationale identiteit, de creatie van een ‘us’ en het
ontstaan van de natie Israël. Dit wordt gelinkt met hoofdstuk 1.
2.1.1. Israël: “Homeland of the Jews”
De
creatie van Israël werd gefundeerd op basis van het politieke zionisme en
van de joodse religie. Het concept ‘zionisme’ dook voor het eerst op aan het
einde van de negentiende eeuw, als aanduiding van een aantal verschillende
bewegingen die als gemeenschappelijk element hebben dat ze aan alle joden
ter wereld een geestelijk, territoriaal of staatkundig centrum willen geven:
“… political Zionism, a form of Jewish nationalism whose goal since the
nineteenth century has been the establishment of a state in Palestine
exclusively for Jews.” (Said 2000a: 127).
De joodse cultuur heeft een belangrijke invloed gehad op de constructie van
de staat Israël. De creatie van Israël was bedoeld als de creatie van een
“exclusief” joodse natie, met als een prioritair doel de handhaving van de
joodse identiteit.
“Physical danger, which
was a real threat to Eastern European Jews, was not the only peril. The
danger of a loss of identity was even more serious” (Sternhell 1998: 47)
Deze doelstelling was geen exclusiviteit van
het zionistische ultra –nationalisme:
“Most national movements and parties
that managed to translate their historical and cultural aspirations into
political terms in the late 1800s and early 1900s viewed themselves as
fighting for the nation’s liberation, for its unification, or for the return
of its separated brethren but also for protection from assimilation, loss of
identity, and cultural annihilation.” (Sternhell 1998: 47)
De bescherming van de joodse identiteit was/is
dus een primaire doelstelling voor de natie, en de joodse identiteit is van
primair belang om tot de natie te kunnen behoren of zoals Aaron David Gordon
het dacht:
“Essentially, Gordon, and Katznelson after him, accepted Ahad
Ha’am’s view that someone who says ‘I have no connection with the Jewish
religion, with the historical force that gave life to our people and
influenced its life, spirit, and observances for thousands of years’ … may
be a decent man, but he is not a national Jew even if he lives in Eretz
Israel en speaks the national tongue.” (Sternhell 1998:
57)
De
creatie van de natie Israël is gebaseerd op een homogeen ‘ons’ dat in de
eerste plaats joods is. Dit joods zijn wordt, in de zionistische ideologie,
via de Thora verbonden met de grond van het ‘moederland’ ‘Israël’. De
Thora
wordt dus gebruikt om na 2000 jaar stilte claim te kunnen leggen op
Palestina.
Het zionisme gebruikt het
jodendom en de joodse geschiedenis om een claim te kunnen maken op het land
van Israël door de verbinding van ‘het joodse volk’ met zijn ‘historisch
geboorteland’.
Een directe aanleiding voor het verwerven van internationale steun
en uiteindelijk het slagen van de zionistische doelstelling was de
holocaust: “After the Holocaust, the Zionist endeavor to set up a Jewish
state gained an oral basis, an urgency, and an international support it had
never had in the past.” (Sternhell 1998: 45)
2.1.1.1. Israël en de holocaust.
De
gruwelen van de holocaust bezorgde de joodse bevolking, en in het bijzonder
het zionisme, dus internationale, westerse steun. De holocaust wordt door de
joden gezien als een unieke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis, omdat 1)
de nazi’s elke jood wilden vermoorden ongeacht leeftijd, gender, geloof of
handelingen, en dat zij een modern regeringsapparaat opgezet hebben om dit
doel te bereiken; en omdat 2) het nazi –leiderschap volhield dat het
elimineren van de joden over de gehele wereld goed zou zijn voor het Duitse
volk en de gehele mensheid. Dit was gegrond in een ideologie van raciale
superioriteit dat de joden als een destructief ras bestempelde. Dit geloof
in het eenmalige en unieke karakter van de holocaust zorgt voor specifieke,
unieke eigenschappen die geassocieerd worden met het joodse volk.
Deze weerzinwekkende gebeurtenis zorgde ervoor dat het ‘joodse
ras’ een onschuldige slachtofferrol kreeg toebedeeld en een morele,
antisemitische houding. De zionistische Israëliërs hebben volop van
deze categoriesering gebruik gemaakt: “The Jews are God’s chosen people, and
the ever recurrent of the cry of anti-Semitism are themes that the Israelis
have used to maximize their advantage.” (Rashad 2000: 2)
Het fenomeen van de holocaust is dus niet alleen belangrijk omdat
zij een directe aanleiding vormde voor het verwerven van Israël maar ook
omdat de Israëliërs 56 jaar later nog steeds gebruik maken van hun status
als ‘onschuldig slachtoffer’ om hun daden te verantwoorden. “As in
the case of the holocaust itself, the categorization – which reflects power
and powerlessness- provides the intellectual and moral basis for horrendous
actions.” (Herman 2000: 1)
De constante militaire overheersing, de Israëlische ‘veiligheidspolitiek’,
de categorisering van de ‘ander’ als onwaardige slachtoffers en terroristen
kan maar begrepen worden door de status van ‘waardig slachtoffer’ die
geassocieerd wordt met Israël.
2.1.2. Het zionisme en de joodse nationaliteit
“The success of Zionism
and Israel is rooted in the expansive terminology of anti Semitism. … I
contend however, that anti -Semitism has been and is a political weapon
utilized to maintain world sympathy for the Zionist cause.”
(Rashad 2000: 2)
Het
zionisme is de nationale beweging voor de terugkeer van het joodse volk naar
hun ‘thuisland’ en het verwerven van joodse soevereiniteit in het land van
Israël. Joden van alle overtuigingen, links en rechts, religieus of
seculier, vormden de zionistische beweging.
De zionistische ideologie
was dus cruciaal in de creatie van een homogeen, solidair ‘ons’ om een
joodse natie te kunnen opbouwen. De joodse identiteit staat centraal in deze
constructie. De creatie van een homogeen, solidair ‘us’ wordt noodzakelijk
geacht voor de realisatie en het behoud van de zionistische droom: de
creatie van een homogene joodse natie.
”This form of nationalism had a
religious component. A cultural-organic conception of the nation
necessarily included religion which it saw as an inseparable part of
national identity” (Sternhell 1998: 56)
Het zionisme creëert dus een natie op basis van een
‘homogeen’ ‘ons’ met ‘eenzelfde’ geschiedenis, ’dezelfde’ waarden en
behoeften tegenover de ‘ander’ die fundamenteel verschilt van ‘ons’.
“ Modern Political Zionism places emphasis on the national and political
aspects of Jewish peoplehood.” (Tessler 1994: 36)
Zionisme wou de behoeften van de joden bevredigen en niet de behoeften van
de ander. “… but in general both sides understood each other well
and knew that the implementation of Zionism could be only at the expense of
the Palestinian Arabs.” (Tessler 1994: 43) want volgens Phyllis is: “…Zionism
centered on the idea of creating a specifically Jewish state in which Jews
would be protected and privileged over non-Jews.”(Bennis 2000: 1)
De joodse nationaliteit is nu cruciaal om alle rechten te
mogen aanspreken. Het is cruciaal om een onderscheid te maken tussen het
Israëlische burgerschap en de Joodse nationaliteit:
“… not all rights are
citizenship rights. Other rights are defined as nationality rights, and are
reserved for Jews only. If you are a Jew, you have exclusive use of land,
privileged access to private and public employment, special educational
loans, home mortgages, preferences for admission to universities, and many
other things.” (Bennis 2000: 2)
Een
Israëlische burger bezit dus maar alle rechten als hij een jood is. Het
hanteren van een dubbele standaard is een dagelijkse normaliteit ingebed in
het onderscheid tussen het joodse ‘ons’ tegenover de niet-jood. Dit alles
kon genormaliseerd worden doordat de holocaust hen voorzag van de typering
als slachtoffer. De ‘joden’ werden gezien als slachtoffers en kregen daarom
een natie, een joodse natie. Deze ‘zuiver’ joodse natie lijkt elk middel te
mogen gebruiken om haar zionistische doelstelling te beschermen tegenover de
‘niet –joden’.
[Zie ook:
Rodinson, Maxime,
1988: De joodse staat in droom en daad, p 74-87.
]
Het
natieconcept dat gebruikt wordt in Israël loopt vaak parallel met de
invulling van het concept door Herder. Het natieconcept wordt in de eerste
plaats gedefinieerd in culturele, linguïstische en religieuze termen,
waarbij in het geval van Israël het religieuze aspect primeert.
Zoals Ben-Gurion het reeds stelde: “Our religion permeates our national spirit, and our national spirit is to be
found in every part of our religion.” (Sternhell 1998: 56) Het lanceren van
het Hebreeuws (Tessler 1994: 37) als ‘moedertaal’ moet ook in deze context
bekeken worden: “In its Germanic form the nation state is conceived as a
linguistically and culturally homogeneous community which lives within the
borders of an autonomous territory or sovereign state.” (Blommaert
1998: 103)
Van cruciaal belang hierbij
is het idee dat een individu zijn bestaan dankt aan de natie, wat op zich
een unieke culturele, religieuze eenheid zou vormen, geworteld in de bodem
van het moederland. Zo word het homogene, joodse en nationalistische ‘ons’
gelinkt met de bodem van het moederland, meer zelfs: de omvang van het
grondgebied van de natie werd/wordt gedefinieerd volgens de joodse Thora.
Dit zien we onder andere ook nog in hedendaagse benamingen van de gebieden
van de PA als Judea en Samaria. (zie JP: 12; 16; 15; …)
Joseph
Weitz, hoofd van het “Jewish national fund” stelde het zo:
“It must be clear that
there is no room for both peoples in this country … If the Arabs leave the
country, it will be broad and wide-open for us. And if the Arabs stay, the
country will remain narrow and miserable… The only solution is Eretz Israel,
or at least Western Eretz Israel, without Arabs. There is no room for
compromise on this point… there is no way besides transferring the Arabs
from here to the neighbouring countries, to transfer them all, except maybe
for Bethlehem, Nazareth and Old Jerusalem, we must not leave a single
village, not a single tribe … For that purpose we’ll find money, and a lot
of money. And only with such a transfer will the country be able to absorb
millions of our brothers, and the Jewish question shall be solved, once and
for all. There is no other way out.” (Tessler 1994: 285)
De
constructie van de natie gebeurt ondanks alles met de aanwezigheid van
‘niet-joden’. Dit is in overeenstemming met wat Miles stelde in zijn
“Racism after ‘race relations”(1994: 62):
“…
(a) nation as a
population defined primarily by a certain language, set of customs and
discrete historical origin… In these circumstances the ‘nation’ was
increasingly formed, constructed in opposition of foreigners.”
(Miles 1994: 62)
Israël profileert zichzelf en wordt door de internationale gemeenschap
gezien als een natie gestoeld op westerse, democratische principes.
“Israel is a
parliamentary democracy with a multiparty system and free elections” (US
1998: 1);
“Israel is considered today to be a Western Liberal democracy. What Israel
today shares in common with countries like the United States, Britain, and
France is the structure of laws protects citizens perceived as equals, and
as real members.” (Said 2000 a.: 128)
Doordat Israël nu, door de internationale gemeenschap en de Verenigde Staten
in het bijzonder, gezien wordt als een westerse democratie verwerft zij de
status van ‘bevriende’ natie, ‘bondgenoot’… De V.S. en Israël zijn
bondgenoten en steunen elkaar dan ook zowel financieel als met militaire
hulp.
“It is important to
recall that the policies have not only been proposed, but implemented, with
the support of the U.S. That the support has been decisive since 1971, when
Washington abandoned the basic diplomatic framework that it had initiated (UN
Security Council Resolution 242), then pursued its unilateral rejection of
Palestinian rights in the years that followed, culminating in the “Oslo
process.” Since all of this has been effectively vetoed from history in the
U.S., …“ (Chomsky 2000: 3)
Als democratische, westerse natie kan Israël nu zijn
veiligheidspolitiek verantwoorden. Dit gebeurt, volgens S. Herman
op basis van minstens drie mythen. Een eerste gaat als volgt: de Palestijnen
zouden in 1948 vrijwillig, op basis van oproepen van ‘Arabische’ leiders,
het land verlaten hebben. “We know that every major Zionist figure
since 1897 has dreamt of ridding Palestine of its indigenous Arab
inhabitants in order to keep alive the myth of a land without people for a
people without a land.” (Said 2000a.: 164) 374 dorpen
worden vernield en de eigendommen van 700 000 of meer vluchtelingen worden
in beslag genomen, zonder compensatie of een mogelijkheid tot terugkeren.
Deze mythe is cruciaal in het rechtvaardigen van de veiligheidspolitiek
omdat de Palestijnen anders het slachtoffer zouden zijn van joodse terreur
en de Palestijnse post-1948 activiteiten zouden dan bestempeld worden als
vergeldingsacties en “counterterrorisme”.
Een tweede mythe is “that the land proposed in
the Partition Resolution for a Palestinian state became part of Jordan,
which was therefore the Palestinian successor state.”(Herman 1994: 3) In
realiteit kwam “the proposed Palestinian state” onder zowel Israëlische als Transjordaanse autoriteit. Israël heeft de gebieden in
een militaire wurggreep, maar in de media is het steeds Israël die onder
vuur ligt, de Israëlische veiligheid die bedreigd wordt.
Een derde mythe is dat de Palestijnen “rejectionists” zouden zijn.
Israël (en de V.S.) zijn eindeloos op zoek naar een partner om mee te
onderhandelen. In dit discours zouden de Palestijnen geen ‘vrede’ willen
bereiken en omdat ze inherent gewelddadig zijn, verbreken ze die ‘vrede’
keer op keer door rellen. Dat de Palestijnen Israël jarenlang niet erkend
hebben is een feit.
Het lijkt mij op zijn minst begrijpelijk dat na
een jarenlange bezetting en diefstal van hun eigendommen en land men
zijn bezetter niet erkent als een rechtvaardige natie.
Vanaf 1975
erkent de PLO Israël als een “settlement”. Aan de andere kant, tot de
gesprekken van Madrid en de Arafat–Rabin gesprekken erkende Israël de PLO
niet en wilde Israël niet onderhandelen met vertegenwoordigers van het
Palestijnse volk.
De
ideologische fundamenten afkomstig van het zionisme en de joodse religie
zijn steeds aanwezig in het discours. Het onderscheid tussen ‘us’ en ‘them’
wordt steeds begrepen als het onderscheid tussen joden en niet-joden.
Het discours portretteert
de niet–jood als inherent gewelddadig in directe tegenstelling tot de
‘morele’ joden die ‘vrede’ nastreven. De door Israël gevoerde
veiligheidspolitiek kan maar begrepen worden tegen de achtergrond van de
ideologische fundamenten voor het ontstaan van de natie en het strijden voor
het behoud van deze natie. De veiligheidspolitiek van Israël heeft tot doel
de joodse bevolking te ‘beschermen’ ook al betekent dit het schenden van
alle mensenrechten. Het behoud van een exclusief joodse staat in het Midden
Oosten heeft voorrang op elk mogelijk obstakel.
Door dit discours normaliseert en presenteert Israël de feiten
alsof zij werkelijke feiten bedragen die ideologie-vrij zouden zijn. Toch
zien we dat de beelden die geproduceerd worden in de oorlogsverslaggeving
sterk overeenkomen met de ideologische fundamenten van de natie Israël.
De zelfperceptie van Israël
als een democratische westerse natie kan niet losgezien worden van het
zionisme. De categorisering van zichzelf als exclusieve joodse natie kan
niet los bekeken worden van het zionisme en het jodendom.
Het ontstaan van de joodse natie was een direct gevolg van de internationale
steun aan het zionistische doel. Deze steun was op zijn beurt voornamelijk
te danken aan de naweeën van de holocaust. Door de gruwelen tegen de joden
werd het mogelijk om steun te vinden voor de creatie van een zuiver joodse
staat. De structuur van de natie werd gestoeld op het westers concept van
een democratische natie. Toch dient er opgemerkt te worden dat de
Israëlische democratische natie enkele gebreken vertoont, in het bijzonder
de afwezigheid van een grondwet.
Het
‘legale’ karakter geassocieerd met Israël en de Israëlische
‘veiligheidspolitiek’ steunt op drie internationaal aanvaardde mythen. (zie
1.4.2.2.) Sinds het ontstaan van de natie, en in versterkte mate na 1967 was
en is de gevoerde ‘veiligheidspolitiek’ desastreus voor de Palestijnen. Toch
zien we dat Israël mede via het discours steeds internationale steun
ontvangt om deze ‘veiligheidspolitiek’ te handhaven. Anno 2001 steunt de
V.S. de door Israël gevoerde politiek en lijkt de U.N. buiten spel te staan.
Laten we nogmaals het discours belichten.
Deel
2.2 trekt besluiten uit het samenvoegen van de bevindingen die we tot nu toe
gedaan hebben. Deze nieuwe resultaten worden op hun beurt gelinkt met
bevindingen van sociale wetenschappers zoals Gramsci, Said, Foucault,
Chomsky, …
“Through discourse the
new rituals of power are exercised. These include the definition what is
usual, habitual and expected, as opposed to what constitutes a deviation, an
exception.” (Foucault 1971: 12)
Wie het discours bepaalt
kan ‘zijn’ blik op de gebeurtenissen uiteen zetten, kan de omkadering van de
verslaggeving bepalen. Via het discours kan men het ‘normale’ creëren en
hierdoor zijn ideologie overdragen op de lezer.
“In the fifty years
since Israel came into existence as a Jewish state it not only consolidated
its hold over the land (especially after 1967), but also painstakingly
constructed a whole structure of opinion and discourse in the West that
completed the obliteration of the Palestine as a people that had any rights,
or continuity of residence, or conceivable national claims on the territory
of historical Palestine” (Said 2000a.: 217)
Israël vertelt zijn
verhaal, de V.S. vertelt hetzelfde verhaal als Israël. Met andere woorden de
machtigste internationale speler, de V.S. zorgt voor de nodige steun voor
dit discours:
“Readers of the Israeli
press, Rubinstein continues, are largely shielded from the unwelcome facts,
though not entirely so. In the US, it is far more important for the
population to be kept in ignorance, for obvious reasons: the economic and
military programs rely crucially on US support, which is domestically
unpopular would be far more so if its purposes were known. It would not be
easy to find any discussions in the U.S mass media of Israel’s
legally mandated discrimination against non-Jews in land and home ownership
and rental, and state confiscations and purchases for the exclusive use of
Jews, although such discrimination violates Western values and would elicit
outcries if done against Jews.” (Chomsky 2000: 3)
Doordat in de V.S. de media en de regering een pro-Israëlische houding
innemen, krijgt Israël voldoende steun om zijn ‘veiligheidspolitiek’ te
kunnen uitvoeren. Deze steun wordt onder andere maar mogelijk door een zeer
sterke, uitgebreide, rijke en beruchte zionistische lobbygroep in de V.S..
2.2.2. Ideologie,
discours en macht
Sleutelcomponenten in het normaliseren van de mishandeling van Palestijnen
zijn misleiding, low-key verslagen waar volledige stilte niet mogelijk is en
een afwezigheid van verbazing. Israël profileert zichzelf als een waardig
slachtoffer, in tegenstelling tot de Palestijnen die geen ‘waardig’
slachtoffer zouden zijn. Om deze positie te kunnen handhaven is het
noodzakelijk om internationale steun te verwerven. “As a U.S. client
and ally Israel automatically qualifies as a victim of terrorism and is
never treated as a terrorist state.” (Herman 1994: 2)
Dit zien we overduidelijk
geïllustreerd in het door het “Bureau Of Democracy, Human Rights, and Labor”
uitgebrachte document in opdracht van het “U.S. Department of State” over
“Israël and the Occupied territories”.
In dit document wordt
Israël apart behandeld van de bezette gebieden.
Om het
rapport over de bezette gebieden te kunnen inkijken moet men zich wenden tot
een ander website adres. Dat heeft tot doel Israël te kunnen beschrijven
als een westerse, democratische natie met een bijna smetteloze status:
“Freedom from: a.
Political and other Extrajudicial killing. There were no reports of
political killings by government forces. …b. Disappearance. There were no
reports of politically motivated disappearances.” (U.S. department of state
1998: 1-3)
De westerse media en de
regeringen nemen dit discours (groten)deels over, zodat de kritiek op de
Israëlische ‘veiligheidspolitiek’ niet opweegt tegen de steun. Zo kan Israël
haar ‘veiligheidspolitiek’ handhaven waarmee ze een gehele bevolking
controleert op alle vlakken. De macht die ze uitoefent, bevindt zich op
beide vlakken: instemming en dominantie, of zoals Gramsci het stelde: “ …
the supremacy of a social group manifests itself in two ways, as
“domination” and as “intellectual and moral leadership”.(Gramsci 1971: 57)
Ook
Israël gebruikt beide methodes om zijn macht over de Palestijnen te laten
gelden. Het toppunt van het regeren door instemming werd bereikt door het
Oslo-akkoord. Het regeren door dominantie kan gebruik maken van
militaire krachten, “A social group dominates antagonistic groups, which it
tends to “liquidate”, or to subjugate perhaps even by armed force …”
(Gramsci 1971: 57) Het discours en de daarmee gepaard
gaande normalisering van het conflict is een ideaal politiek wapen om te
regeren door instemming.
De
Oslo-akkoorden waren in de eerste plaats een overwinning van de Israëliërs
en hun discours. Dit was in directe tegenstelling tot het beeld dat ons
voorgeschoteld werd in de internationale media. De Oslo-akkoorden hadden in
eerste instantie tot doel de apartheidspolitiek die de vorige decennia
gevoerd werd in een officieel document te gieten.
De PA stemde in met het
Israëlische begrip van ‘vrede’ en ging zo in feite akkoord met de inperking
van hun bewegingsvrijheid, de afwezigheid van soevereiniteit, … De PA
stemde als het ware in met de onderdrukking van de Palestijnse bevolking.
Incompetentie, gezwicht onder de internationale druk of eigenbelang zijn
enkele van de mogelijke antwoorden waarom de PA akkoord ging met de Oslo
documenten. In elk geval kunnen we vaststellen dat: “There was no
real peace agreement, only an agreement to keep Israeli hegemony over the
Palestinian territories safeguarded by hypocritical rhetoric and military
power.” (Said 2000a.: 188) De PLO –leiding bewoog zich
binnen het Israëlisch discours en was onderworpen aan de Israëlische
hegemonie over de begrippen van o.a. ‘vrede’, ‘veiligheid’, ‘terrorisme’,...
Het
politieke leiderschap dat aan de Palestijnen beloofd werd kan enkel maar
begrepen worden in het kader van het in stand houden van de Israëlische
dominantie over de Palestijnen:
“In this sense political
leadership became merely an aspect of the function of domination – in as
much as the absorption of the enemies’ elites means their decapitation, and
annihilation often for a very long time.”
(Gramsci 1971: 59) Arafat en de PA worden hierbij enkel gebruikt als instrument om de Palestijnen te
controleren:
“(Arafat) An incompetent man who serves as the implementer of
Israeli occupation and dispossession, and who can do nothing more for his
people except oppress and deceive them.” (Said 2000a.:
164)
De Oslo-akkoorden werden in het Westen bejubeld, en zelfs beloond
met de Nobelprijs voor de vrede. Israël bleef de Palestijnse gebieden
bezetten en domineerde de Palestijnse bevolking met instemming van zowel de
PA als de internationale gemeenschap. Tevens kunnen we niet voorbij aan de
militaire macht van Israël.
De
Israëlische natie maakt voornamelijk gebruik van de ‘instemmingstrategie’
t.o.v. de joodse bevolking en de internationale gemeenschap.
“Readers
of the Israeli press are largely shielded from the unwelcome facts” (Ha 10)
Het
beleid tegen de Palestijnse vijanden in de gebieden berust voornamelijk op
de militaire dominantie en superioriteit van het IDF en in mindere mate een
‘instemmingpolitiek’ in tijden van onrust. In tijden van rust wordt
voornamelijk gebruik gemaakt van een ‘instemmingstrategie’, uitgevoerd door
de PA.
Zoals
Uri Ben-Ulizer in “the making of Israeli militarism” al stelde, is Israël in
de eerste plaats een militaire natie. Israël is de tweede militaire
wereldmacht na zijn bondgenoot de V.S. De Palestijnen zullen dit dan ook
geweten hebben, Israël maakt gebruik van gepanserde wagens, getrainde
soldaten, tanks, mortiervuur, helicoptergunships, … en bezit een illegaal
opgebouwd nucleair wapenarsenaal. Elk Palestijns gebied kan naar de wil van
de bezetter afgesloten worden door soldaten, “roadblocks”, … Israël en de
V.S. beschouwen deze situatie als normaal. Het hoeft dan ook niet te
verbazen dat de plannen om de tweede intifada te doen eindigen deze situatie
van bezetting willen behouden.
Drie weken na het
‘uitbreken’ van de tweede intifada stelde eerste minister Barak
een
nieuw plan voor om een eindakkoord te kunnen sluiten.
Dit plan is gebaseerd en in
overeenstemming met de “Final Status Map” dat als basis diende voor de Camp
David–onderhandelingen die verstokten in juli 2000.
“This plan,
extending US-Israeli rejectionist proposals of earlier years, called for
cantonization of the territories that Israel had conquered in 1967, with
mechanisms to ensure that usable land and resources (primarily water) remain
largely in Israeli hands while the population is administered by a corrupt
and brutal Palestinian Authority, playing the role traditionally assigned to
indigenous collaborators under the several varieties of imperial rule…”
(Chomsky 2000: 1)
We
hebben gezien dat de joden zich gegroepeerd hebben via de zionistische
ideologie tot een ‘volk’ die een natie nodig heeft om hun identiteit te
kunnen bewaren. Mede door de gruwelen van de holocaust, intensief lobbyen en
een terroristisch offensief werd de (helft van de) zionistische droom in
1948 werkelijkheid. Na 1967 had Israël ook de andere helft van het land
bezet. Officieel wordt dit land nooit geannexeerd maar aan Jordanië
overgedragen. In werkelijkheid heeft Israël vanaf 1967 zijn
‘veiligheidspolitiek’ toegepast op de Palestijnse gebieden.
Dit houdt de cantonizering
in van de gebieden, het inperken van de bewegingsvrijheid van de Palestijnen,
het gebruiken van de Palestijnen als goedkope arbeidskrachten en het
controleren van de watertoevoer. De Palestijnen bezitten geen soevereiniteit
maar zijn ook geen staatsburgers van Israël, ze zijn een volk zonder natie,
zonder rechten, …
De echte burgers van Israël, met alle rechten zijn joden. De
ideologische fundamenten die dienen om de ‘us’ te bepalen zijn gebaseerd op
ideologische, religieuze criteria. De zelfperceptie van die ‘us’ wordt
geassocieerd met een superioriteit geconstrueerd in tegenstelling met de
inferioriteit van de ‘ander’. De ‘ander’ is in het discours een irrationeel,
‘gevoelswezen’. Bij de “Arabieren” zou de rede het niet halen op het gevoel:
de ‘ander’ wordt gedreven door haat, woede, fundamentalisme … Dit is in
directe oppositie van het beeld geassocieerd met Israël. Israël en het IDF
wordt volgens dit discours rationeel bestuurd, met enkel de ‘bescherming’
van zijn burgers op het oog.
Als de bescherming van het
joodse volk een apartheidssysteem nodig heeft dan blijkt dit verantwoord
omdat het joodse volk ‘echte’ slachtoffers zouden zijn en dat daarom niemand
het joodse volk mag bedreigen. De met stenen bewapende jonge Palestijnen
worden in dit discours gezien en beschreven als de grootst mogelijke
‘bedreiging’ voor de joodse natie en het tweede sterkste leger van de
wereld…
Het
Israëlisch zionisme had landverovering op het oog om een natie te stichten
voor het joodse volk, ongeacht de gevolgen voor de Palestijnse bevolking.
Palestina wordt sinds het einde van de 19de eeuw voorgesteld als
een land zonder volk, klaar voor de joodse immigratie. De Palestijnen werden
doorheen het discours behandeld alsof ze niet bestonden.
De jarenlange weigering om
te onderhandelen met Palestijnse vertegenwoordigers kadert ook in het beeld
dat steeds opdook of beter niét opdook in de media: het bestaan van de Palestijnen werd ontkend, o.a. door hun categorisering als Arabieren. De
Israëlische Arabische burgers zijn eigenlijk Palestijnen (Said 2000a.).
Zowel de Israëlische ‘Arabieren’ en de Palestijnen krijgen de status van
‘niet-joden’:
“So that a state was
established more or less in accordance with Zionism and Jewish history. In
the main it was a liberal nationalist edifice which allowed a large number
of privileges for Jews while reducing the status of Palestinians juridically
to that of “non-Jews.” (Said 2000 a: 127)
Door de status van ‘niet-jood’ verliest men verschillende elementaire
rechten die joden wel bezitten:
“Any Jew anywhere to
emigrate to Israel and become a citizen, at the same time that native –born
Palestinians do not have the same right … 93 percent is characterized as
Jewish land, meaning that no non Jew is allowed to lease, sell, or buy it.”
(Said: 2000a.: 268)
Het
zionisme is een ultra-nationalisme dat op basis van religieuze criteria een
strak onderscheid construeert tussen joden en niet-joden. Israël
portretteert zichzelf als een ‘zuiver’ joodse natie en herleidt zo zijn
niet-joodse onderdanen tot “second–class” burgers en de Palestijnen in de
gebieden worden behandeld als derde rangburgers zonder rechten, vaak
economische slaven, et cetera Elk nationalisme maakt een onderscheid tussen
‘us’ en ‘them’ en koppelt daar verschillende rechten en plichten aan vast. Zoals Mills (1994: 75) ons er al op wees:
“Racism is the lining of
the cloak of nationalism which surrounds and helps to define the boundaries
of England (hier Israël) as an imagined community.” De
Zionistische variant bepaald de grenzen van de natie op basis van het joods
zijn, niet-joden in Israël vormen een bedreiging voor de joodse identiteit
en de andere niet-joden vormen een bedreiging voor de staat Israël. Het
hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat ook de 20% Israëlische ‘Arabieren’
te maken hebben met een constante discriminatie:
“Many
Arab citizens of Israel complain that principles which emphasize equality
are not always translated into practice and, accordingly, that they are
frequently the victims of unofficial but nonetheless significant
discrimination. Even more important, they often assert that Israel’s
official and self-conscious definition of itself as a Jewish state means
that non-Jewish citizens are of necessity second-class members of the
national political community.” (Tessler 1994: 413 zie ook Ha 25; Said 2000a.:
251,…)
Hier
moeten we wijzen op de sterke gelijkenissen tussen Israël en andere
koloniale naties zoals Zuid -Afrika en de huidige bondgenoot V.S..
“The governments of the
United States, Australia, South Africa en Israel are colonial settler
states.” (Rashad 2000: 1) Elk van deze landen heeft
gebruik gemaakt van mystieke, pseudo-religieuze, religieuze en racistische
ideologieën op een fysiek destructieve manier tegen de ‘ander’. Elk van deze
naties heeft in de loop hun geschiedenis deze ideologieën gebruikt (in het
geval van Israël het zionisme en het jodendom) om de brutale onderdrukking
van de inheemse bevolking te verantwoorden.
Ben-Gurion zag de gelijkenis tussen de V.S. en Israël ook:
“The Late David Ben-Gurion, former prime minister of Israel acknowledged the
analogous origins of the United States and Israel by comparing Zionist
Israelis to the conquistadors and recalling that the Americans fought wild
nature and wilder redskins—just like the Israelis, who fight the desert
Arabs.” (Rashad 2000:1)
In het Oslo–akkoord zien we volgens Said
(2000a.: 110) duidelijk
dat Israël ‘oplossingen’ ontleent aan de andere blanke, koloniale naties.
Een eerste tactiek was de ‘ander’ als irrelevant beschouwen, hun landen in
beslag nemen, en de levenscondities van de inheemse bevolking herleiden tot
die van dagarbeiders en ‘pre -moderne’ boeren. Dit is het
Amerikaans-indiaanse model.
Een tweede ‘oplossing’ is
het verdelen van het land in niet-continue Bantustans, waar een
apartheidsregime verschillende privileges toekent aan (Israëlische)
kolonisten. Dit terwijl men de autochtone bevolking laat leven in getto’s
onder Israëlische ‘veiligheidscontrole’. Dit is het beruchte Zuid-Afrika
model.
Een derde en laatste model
is het Frans, Britse model voor het 19de eeuwse Afrika:
“Finally, the need to
give these measures some degree of local acceptability required a native
“chief” to sign on the dotted line. He temporarily gathered a little more
status than before, the whites gave him some support, a title and a
privilege or two, even a native police force so that everyone could rest
easy that the right thing had been done for his people.”
(Said 2000a.: 110)
Terwijl dat ze deze politiek opleggen aan de Palestijnen palmt Israël steeds
meer land in, bouwt het meer huizen in de bezette gebieden en zet dus hun
koloniaal doel verder. Dit kan natuurlijk enkel gebeuren door de
internationale steun:
“What is important to
note here is that the United States’ foreign policy directives which, are in
concordance with Israel, are in actuality designed to benefit the United
States. The international role Israel plays for the United States is
multifaceted … It acts as a conduit for the United States arms to regimes
that are too tyrannical to direct military assistance – such as South Africa,
Guatemala, and Honduras.” (Rashad 2000: 1)
|